Wat is de ontstaansgeschiedenis van hagelslag?

2022-10-16 02:29:06 By : Ms. Phoebe Pang

Het is lastig voor te stellen dat we het in Nederland ooit zonder hagelslag moesten doen. Wie kwam er op het briljante idee om chocoladekorrels op brood te strooien?

Het was een gure herfstdag in 1908. Donkere wolken pakten zich samen boven Amsterdam. Het begon te tikken op de daken. Hagel. De ijskorrels verzamelden zich tussen de straatstenen en op de kozijnen, waar ze langzaam smolten.

Toen hij dat zag, kreeg de directeur van een dropfabriek aan de Lindengracht een ingeving. De hagel deed hem namelijk denken aan de korrels van anijs die hij niet veel eerder in een experiment had gemaakt. En zo besloot Herman Dieperink van dropfabriek Voornveld & Co de zoete korrels naar het weer te noemen: hagelslag. Hij kon op dat moment onmogelijk vermoeden hoe onmisbaar hagelslag voor de Nederlanders zou worden.

Oude schriften in het Stadsarchief Amsterdam verraden hoe hagelslag een eeuw geleden gemaakt werd. De schriftjes, daterend van ongeveer 1920 tot 1940, staan vol met handgeschreven recepten, losse schetsen van apparatuur en andere aantekeningen. Zo staat er in net schuinschrift: ‘Hagelslagdeeg. 50 kilo suiker, 3 ons lijm, 3 liter water, anethol 30 gram op de tien kilo.’

Anethol is een chemisch goedje dat smaakt naar anijs en venkel. Suiker en water spreken voor zich, want anijshagel is niet veel meer dan gebonden suiker met een smaakje (net als vruchtenhagel). Maar lijm? Zou er toch iets anders staan? Lijn misschien, van lijnzaad? Of een afkorting zoals ‘bijw.’, van bijenwas? Het lijkt er niet op. Ook in andere recepten duikt ‘lijm’ op.

En op de inventarislijst van de dropfabriek van december 1950, bewaard gebleven in hetzelfde archief, staat ‘lijmblad’ tussen de glycerine en maispoeder. Vermoedelijk gebruikte de fabriek een lijm die per ‘blad’ te koop was. Zo vermeldt handboek De bron uit 1836 hoe je lijmbladen maakt door eerst stukken van een gelatineklomp te snijden en die dan te laten drogen.

Dat handboek (‘onmisbaar voor alle standen’) staat verder tjokvol met tips over de meest uiteenlopende onderwerpen, van hoe je bomen verplaatst en hoe je de hoeven van dode dieren afsnijdt (‘week de poten eerst in water’) tot hoe je een stoombad voor je kinderen maakt.

Welke lijm Voornveld & Co dan precies gebruikte in zijn hagelslagdeeg, is niet zo snel terug te vinden. Eetbare lijm is in elk geval geen raar concept. Het zou dus een plakspul gemaakt van gelatine kunnen zijn, zoals beschreven in De bron. Het had ook zomaar een mix van bloem, water en zout kunnen zijn (dat blijft ook aardig plakken), of iets anders eetbaars en kleverigs.

Tekst gaat verder onder de video

Wat de lijm ook precies moge zijn, de rest van het recept is zo klaar als een klontje: het zoete ‘hagelslagdeeg’ stop je in een zogeheten ‘granuleermachine’, die er grove korrels van perst. Dat bak je op in de stoof (‘hierin ongeveer twaalf uur blijven’), om de korrels daarna te zeven en te parfurmeren met anijsolie. Eenmaal afgekoeld zijn de hagels klaar om ingepakt en verkocht te worden.

Zo maakte het huidige Venco, zoals Voornveld & Co nu heet, de eerste hagelslag ooit. De productie moet het bedrijf tot ergens na de Tweede Wereldoorlog volgehouden hebben: de laatste hagelslagadvertentie die in krantenarchief Delpher terug te vinden is (‘’t is Venco, dat proef je zo!’) verscheen in 1951. Daarna lijken ze zich volledig te richten op drop. En de dropfabrikant maakte niet de chocoladehagelslag die nu zo populair is. Wie dan wel?

Nederlands grootste hagelslagproducent Venz lijkt die eer te claimen. Op hun website staat vermeld: ‘Venz maakt sinds 1936 chocolade hagelslag (sic) en niemand weet meer precies hoe ze op het idee gekomen zijn.’ Gerard de Vries, zoon van de oprichter en ‘door iedereen meneer Ger genoemd’, zou avond aan avond in zijn keuken bezig zijn geweest met het maken van mooi glanzende chocoladekorreltjes.

Toen het hem eindelijk was gelukt en hij het goede recept had, moest Venz nog een hagelslagapparaat uitvinden. ‘Er waren in die tijd nog geen machines te koop waarmee hagelslag gemaakt kon worden’, zo schrijft Venz, dus vonden ze die dan maar zelf uit.

Niemand weet hoe ze op het idee kwamen? Misschien bedoelt Venz dat ze niet weten waarom ze aan de hagelslag begonnen. Want Venz vond de chocohagelslag zeker niet uit, in 1936. Al 23 jaar eerder maakte de Wormerveerse chocoladefabriek Erven de Jong namelijk hagelslag van chocolade. Zo’n vijf jaar nadat Venco de naam hagelslag verzon voor de anijskorrels, maakten zij al een chocovariant.

Zo prijkt in de krant De Standaard in juni 1913 deze advertentie: ‘De Jong’s Hagelslag-Chocolade.Een nieuwe Chocolade voor de Boterham.’ Voor een gulden en tachtig cent kreeg je een kilobus hagelslag. Chocolade op je boterham, hoe kwamen ze daarbij? Daar komen we vermoedelijk nooit meer achter, want het bedrijf ging failliet in 1957.

Een probeersel met imitatiechocolade liep na WO II niet goed af voor de chocolatiers, die daarvoor ook al de nodige tegenslagen te verwerken hadden gehad. Zo was er een grote brand in 1930, die onder meer zeventig ton cacaoboter, tonnen poederchocolade en vijf bedrijfspanden in de as legde.

Cacaofabriek De Ruijter nam toen de hagelslaginventaris over: de speciale machines en drie vaklui. De rest van de spullen ging (grotendeels) naar andere cacaofabrieken. De Ruijter maakte destijds al allerlei smaken vruchtenhagel. De meeste daarvan zijn verdwenen, maar de hagelslag van chocola was een blijvertje.

In de 21ste eeuw besmeren Nederlanders een op de vijf boterhammen met ‘chocolade-beleg’, stelt het RIVM in zijn Voedselconsumptiepeiling 2012-2016. Kinderen zelfs een op de drie. Daar zal vast chocoladepasta bij zitten, maar ook zeker bergen hagelslag.