Een succesvolle campus in zeven stappen - Stadszaken.nl

2022-06-25 12:48:05 By : Ms. bonny ni

Campussen en innovatiedistricten schieten als paddenstoelen uit de grond. Inmiddels telt Nederland zo’n 80 initiatieven, van volwassen campussen tot projecten die zich nog in de ideeën-fase bevinden. Wat maakt een campus tot een succes? Aan de hand van een reis langs vier uiteenlopende gebieden presenteren we zeven lessen.

Door Gregor Heemskerk, partner bij TwynstraGudde, en Jan Jager, programmamanager bij ELBA\REC en redacteur van BT. Dit artikel is een voorpublicatie uit BT, hét blad over werklocaties. Meer info? Klik hier.

Gemeenten en regio’s willen met hun campussen niet alleen een boost geven aan de regionale economie. Steeds vaker speelt arbeidsmarktkrapte ook een rol. Een campus moet talent kweken of binden aan de regio. Ook de vastgoedwereld begint zich te interesseren in de waarde die kennis kan geven aan stenen, al is het nog schoorvoetend.

Tijdens de tweedaagse ‘Studiereis innovatieve werklocaties en campussen’ op 11 en 12 mei die BT samen met TwynstraGudde initieerde en organiseerde, leerden 26 deelnemers, veelal werkzaam voor overheden, van de ervaringen op vier bezochte locaties. De vraag die centraal stond is hoe je een campus opzet en wat daarbij komt kijken.

Een eenduidig antwoord op deze vraag is natuurlijk niet te geven. Maar er zijn wel wat generieke lessen te halen uit de vier bezochte locaties, die verder in grote mate van elkaar verschilden: Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem, Zwolle Incubator (Zwinc), Campus Groningen en Watercampus Leeuwarden.

De reis startte bij IPKW in Arnhem. Bijna twintig jaar nadat het Amersfoortse familiebedrijf Schipper Bosch een voormalige productielocatie van Akzo Nobel kocht en transformeerde tot campus met een focus op aan duurzame energie gerelateerde bedrijven, zijn belangrijke kennispartijen op IPKW vertegenwoordigd en heeft de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de weg naar een campus gevonden. In een vervolgstap wil IPKW samen met Connectr een innovatieve hub realiseren voor het verbinden van onderwijs en bedrijven: het Energy Innovation Lab.

Connectr is een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en overheden die de regio Arnhem-Nijmegen willen neerzetten als Europese hotspot voor oplossingen in de energietransitie. De energiesector is geworteld in de regio met Kema, Tennet en Alliander. IPKW is de plek waar het allemaal moet samenkomen.

Wat bij campusontwikkeling altijd de vraag is, is in hoeverre erin geslaagd wordt om innovatieve bedrijven daadwerkelijk naar de campus te krijgen. Daarvoor is het nodig dat de kennis die op zo’n campus ontwikkeld wordt dermate interessant is, dat daarmee een concurrentievoordeel te behalen is waardoor bedrijven daar graag dicht tegenaan zitten. Een tweede, steeds belangrijk wordende factor is de concurrentie om personeel. Dat is, zeker in de genoemde sectoren, schaars. Bedrijven kiezen daarom steeds meer voor vestiging op bruisende, inspirerende locaties waar mensen graag willen werken.

IPKW lijkt in beide doelen te zijn geslaagd. Na een lange aanloopperiode en het vasthouden van een consistent verhaal waarvan ook in crisistijd niet werd afgeweken, is IPKW een pleisterplaats geworden voor energie-innovatie. Met Connectr in de rol als kennisdrager, wat vaak als voorwaarde wordt gezien om van een echte campus te kunnen spreken. IPKW was een van de stuwende krachten achter de oprichting van Connectr. IPKW-directeur Kevin Rijke zit in het bestuur. Hier is een parallel met de Novio Tech Campus (NTC) in Nijmegen, die tijdens de eerste campusreis (in 2020) werd aangedaan. Deze campus, die aanvankelijk geen eigen kennisdrager had, initieerde samen met de triple helix-partijen een eigen kenniscentrum. In dit CITC (Chip Integration Technology Center) werken een aantal wetenschappelijke instellingen en bedrijven samen.

De campus van IPKW kan zeker beschouwd worden als inspirerende locatie, waarbij het erfgoed ook rol speelt. Een troef voor het aantrekken en binden van talent.

Campusdirecteur Rijke had ook teleurstellingen te verwerken. Zo vertelt hij dat hij aanvankelijk dacht dat de onderwijssector stond te springen om op de campus te gaan zitten, maar dat viel tegen. De HAN had een eigen campus en wilde daaromheen bedrijvigheid concentreren. De HAN moest in de praktijk overtuigd worden dat de IPKW een goede locatie is om studenten op te leiden, omdat ze in direct in contact komen met bedrijven. In het nieuwe Mobility Innovation Center komen praktijklokalen van de HAN.

Tot slot is er de campusorganisatie zelf. Die is op IPKW met circa twaalf FTE relatief groot. Connectr fungeert feitelijk nog als verlengstuk daarvan. Mede dankzij die campusorganisatie ontstaat er een hecht ecosysteem van in elkaar hakende activiteiten en uitwisseling onderling. Investeren in zo’n relatief grote campusorganisatie is volgens de campus-directeur een keuze, die zich op de lange termijn moet uitbetalen. Het is belangrijk dat de aandacht niet verslapt. Een community moet je onderhouden.

Het mag bijzonder heten dat een hogeschool als Windesheim zo’n grote eigen incubator heeft en het als haar belang en verantwoordelijkheid ziet om startups ruimte te bieden en te begeleiden. Die kunnen niet veel huur betalen en dat betekent dat de hogeschool flink in de buidel tast. Daarnaast leveren ook de gemeente en de provincie als partner een bijdrage aan Zwinc ( (een verbastering van Zwolle en incubator).

Het primaire doel van de campus is het faciliteren en versterken van het startup- en scale-up-ecosysteem in de regio Zwolle. Dat gebeurt met het (door)ontwikkelen, produceren en vermarkten van hun innovatieve producten op het gebied van duurzame kunststoffen en in de maakindustrie. De campus heeft ook een sociale functie. Het biedt een inspirerende werkomgeving voor (afgestudeerde) studenten met ondernemersambities. Die waren voor het uitbroeden van hun plannen anders aangewezen op hun zolderkamer. Bij Zwinc zijn ze onderdeel van een community en kunnen ze gebruik maken van coaching.

Maar het blijft niet beperkt tot een inspirerende werkomgeving en coaching alleen. De kracht van Zwinc zit ook in het collectief. In ruil voor een bescheiden huurbedrag kunnen startups gebruik maken een state-of-the-art machinepark. Windesheim neemt kapitaalintensieve investeringen in bijvoorbeeld nieuwe machines voor haar rekening. Dat kunnen beginnende ondernemers onmogelijk zelf betalen, of ze kunnen er geen lening voor krijgen. Zwinc biedt daarnaast startkapitaal aan voor het financieren van innovaties door ondernemers.

Ook mbo-instelling Deltion is op de campus vertegenwoordigd. Voordeel is dat mbo-studenten praktischer zijn. Ze helpen om de innovaties die door de hbo-startups worden uitgedacht tot uitvoering te brengen.

Zwinc is voortgekomen uit Green PAC iLab, dat vooral gericht was op kunststoftechnologie. In 2019 won Windesheim met Geen Pac iLab een Europese prijs voor ‘meest creatieve en inspirerende’ ondernemersinitiatief. Onder de nieuwe naam Zwinc probeert de campus zich te richten op innovatieve- en creatieve maakindustrie.

Partners van Zwinc zijn naast Windesheim ook de gemeente Zwolle en provincie Overijssel. Kennispoort en het Centrum voor Ondernemerschap zorgen voor doorverwijzingen en een kwalitatieve instroom van start-ups. De campus is nog jong. Anders dan bij IPKW was de hogeschool de drijvende kracht achter de campus. De vraag is hoe de campus de komende jaren ook meer bedrijven met investeringskracht om zich heen kan verzamelen en zich tot topinnovatiecentrum en volwaardige campus kan doorontwikkelen. Met Zwinc, Windesheim en Deltion als kennisdragers.

Het verhaal van Campus Groningen, de snelst groeiende campus van Nederland, gaat vooral over het beter benutten van al het goeds dat je al hebt. Dat was academisch ziekenhuis UMCG aan de rand van het centrum met daarbij behorende onderzoeksfaciliteiten en slimme koppen. En ook kende Groningen één van de grootste universiteits- en hogeschoolcomplexen van het land, Zernike Campus, met eveneens hoogwaardige researchcentra.

De kiem voor een megacampus werd gelegd toen beheerorganisatie Triade de opdracht kreeg het gebied van het UMCG om te vormen tot campus. Doel was het verbinden van ondernemerschap en kennis met vastgoed, faciliteiten en kapitaal, wat het later mocht herhalen op in het Zernike-gebied. Samengevoegd als Campus Groningen bieden de twee locaties plek aan meer dan 230 bedrijven, circa 20.000 werknemers en bijna 50.000 studenten.

Een heldere visie op de toekomst, op community-vorming en op integrale gebiedsontwikkeling en faciliteiten zijn de pijlers waar de campusorganisatie nu op stuurt. Vermeldenswaardig is ook het ‘campus community fonds’: een bundeling van afspraken met circa twintig bestaande fondsen en subsidie en fiscale regelingen die snel kunnen worden ingezet als businesscases kloppen. Ook wordt er flink geïnvesteerd in gedeelde voorzieningen voor de campusgemeenschap, van horeca-faciliteiten tot innovatielabs.

De integrale gebiedsontwikkeling en vooral de ontwikkelrichting worden bewaakt door een gezamenlijk vestigingskader. Dat is nodig, omdat de campus meerdere grondeigenaren kent die in principe over hun eigen acquisitie gaan. Het vestigingskader geeft richting.

In tegenstelling tot IPKW, Zwinc en de Watercampus kiest Campus Groningen niet voor één propositie, maar voor een breed inhoudelijk profiel rond de thema’s healthy ageing, nieuwe energie en sustainable society. Onder dat laatste vallen weer deelthema’s zoals agrifood, digital en chemie.

De aantrekkingskracht van Campus Groningen is groot. Bedrijven willen zich erg graag vestigen. De nadrukt ligt op research-activiteiten en nieuwe productontwikkeling.

Net als op de High Tech Campus Eindhoven stuurt de campusorganisatie op shared facilities. Huisvestings- of uitbreidingsverzoeken worden zoveel mogelijk gebundeld. Zo kreeg de groeiende Groningse vestiging van de Enschedese technologieontwikkelaar Demcom een plek in het nieuwe Innovatiecentrum Chemie en Engineering, waar ook Symeres, CliQ, SwissTech en Ducom worden gehuisvest. Daarnaast biedt het complex ruimte aan twee open innovatielabs. Ook het nieuwe Innovatiecentrum Avebe is niet exclusief bestemd voor Avebe maar ook voor startups in het Innolab Agrifood.

Eén van de belangrijkste redenen dat Demcom op de Campus Groningen gaat zitten, is de toegang tot talent. In Delft en Enschede, waar het bedrijf ook vestigingen heeft, is de markt verzadigd. De bundeling van talent is één van de pijlers waar Campus Groningen op leunt.

Watercampus Leeuwarden (officieel WaterCampus Leeuwarden) is het brandpunt van de internationale watertechnologiesector. De gemeente en de provincie investeren jaarlijks vier miljoen euro in de campus, dat een totaalbudget heeft voor innovatie en faciliteiten van 20 miljoen. Met de keuze voor watertechnologie maakte de regio rond het jaar 2000 een duidelijke keuze voor een sector die al in de regio verankerd was. De omzet van de watertechnologiesector in Friesland bedraagt circa 510 miljoen euro. Naast de inhoudelijke focus, zit de kracht van de campus in haar netwerk. De campus is de spil van een aantal in elkaar hakende netwerken waar inmiddels zo’n 300 bedrijven en kennisinstellingen in binnen- en buitenland zijn aangesloten.

Indrukwekkend is het getal van ruim 130 promovendi die hun doctorstitel in de Wetsus-onderzoeksfaciliteit op de campus behaalden.

Door René de Wit

Wetsus is één van de founding partners van de Watercampus. Het is een kennisinstituut voor toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van watertechnologie, dat is opgezet met behulp van EU- en FES-middelen en dat later is gecofinancierd met compensatiegelden voor het destijds niet doorgaan van Flevolijn. In Wetsus participeren 115 internationale bedrijven en 25 Europese universiteiten.

Andere founding partners van Watercampus zijn het Centre of Expertise Water Technology (CEW), een kennis- en innovatiecentrum voor toegepast onderzoek en productontwikkeling op het gebied van watertechnologie en Water Alliance, een op business development en export gericht samenwerkingsverband tussen de overheid, kennisinstellingen én het bedrijfsleven.

De fysieke campus bestaat uit drie onderdelen: het Wetsus-gebouw wat feitelijk een universitair onderzoekscentrum is en beperkt kantoorruimte biedt aan partnerorganisaties, een startup-incubator in de naastgelegen Johannes de Doperkerk en het lab van hogeschool Van Hall Larenstein (VHL). Sinds de opstart van de campus in 2003 hebben zich op en in de regio rond de Watercampus meer dan 80 watertechnologiebedrijven gevestigd.

Waar IPKW begon met een gebouwen op zoek naar een nieuwe functie waar uiteindelijke een kenniscluster uit is voortgekomen, leunt de Watercampus op een indrukwekkend watertechnologie-netwerk. Wat beide campussen gemeen hebben is een sterke verbondenheid met het regionale DNA. Dat geldt zeker voor de campus in Leeuwarden.

In het nieuwe boek 'Zo creëer je waardecreatie in de slimme stad', van Future City Foundation, staan verhalen, lessen en praktijkvoorbeelden over de waarde van de innovatieve en slimme stad. Op Stadszaken een voorproefje uit het boek in de vorm van een column van Edgar van Eekelen, directeur van ELBA\REC. 'Hoe zorgen we ervoor dat digitalisering échte meerwaarde brengt, dat is een terechte vraag.' >>

Beton en steenafval worden amper hergebruikt in de bouw. Met een nieuwe ontwerpaanpak en tool wil TNO dat veranderen. ‘MIMO’ moet de hele bouwketen bewegen tot slimmere en duurzamere keuzes. >>

Duurzame mobiliteit bereiken vraagt om een sanering van verkeerde praktijken, zegt hoogleraar Hans Jeekel van de TU Eindhoven. Hij stelde een overzicht op van zestien van deze praktijken en roept vooral het Rijk op tot snijden waar het pijn doet. ‘Saneer alles wat ons tegenhoud om duurzaam van A naar B te komen.’ >>

Als het kabinet haar grote plannen op het Nederlandse spoor willen realiseren, is volgens ProRail één miljard euro extra nodig. Is dat geld er niet, dan ziet ProRail meer noodzaak in investeringen in het huidige netwerk, zoals het oplossen van knelpunten, modernisatie en anticipatie op de groei van reizigers. Ambities zoals de Lelylijn gaan dan de ijskast in. >>